Ailke Westerhof, de eerste dappere dame

Ailke Westerhof (1876-1946) was geboren in het Groningse Leens, waar haar vader smid was. In 1894, op 18-jarige leeftijd, verliet ze haar geboortedorp en vertrok naar Amsterdam. Ze ging werken bij de bekende gynaecoloog prof. M. A. Mendes de Leon (1856-1924), die een privékliniek bezat aan de Sarphatistraat 13. Deze ‘Gynaecologische Inrichting’ bood plek aan 20 patiënten. De kliniek stond goed bekend, want “de pleegzusters zijn bij de hand, ook ’s nachts, en komen onhoorbaar binnen om de helpende hand te bieden”.

Het is (nog) niet bekend in welk ziekenhuis Ailke Westerhof uiteindelijk haar opleiding tot verpleegster heeft gevolgd. Het feit dat ze in 1911 ingeschreven staat als lid van de Nederlandsche Bond voor Ziekenverpleging geeft wel aan dat ze gediplomeerd was. Niet-gediplomeerde verpleegsters konden namelijk geen lid worden.

Vlektyfus, malaria en infecties (1913)

Toen de Tweede Balkanoorlog in 1913 uitbrak, – een conflict om de macht in de door de Ottomanen verlaten gebieden – , sloot zuster Westerhof zich aan bij een van de Rode Kruis Ambulances naar Servië. Deze stond onder leiding van de bekende arts dr. Arius van Tienhoven (1886-1965). In 1924 schreef ze in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging over deze periode: “Toen ik voor het eerst een transport gewonden zag, was ik diep onder den indruk van zooveel groote ellende, maar je moet gauw je zinnen bij elkaar hebben, om te kunnen helpen”. Zelf kwam ze ook niet ongeschonden uit de strijd. Zo kreeg ze vlektyfus en malaria en liep ze bij de operatie van een gewonde soldaat een lelijke infectie op, die haar bijna het leven kostte. De infectie was zo erg, “dat de dokter het bijna noodig achtte mijn arm te amputeeren, maar ik zeide: ik ga liever dood dan met één arm in Holland terug te keeren”. Terug in Nederland volgde nog een lange periode van herstel, waarbij uiteindelijk toch nog een vinger van haar rechterhand moest worden geamputeerd. Maar haar arm kon worden gered.

Opnieuw in Servië (1914)

In de verbandkamer (Ailke rechts)

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was haar arm genezen en wilde Ailke Westerhof weer met een ambulance naar Servië. Omdat Nederland zelf geen ambulance stuurde, vertrok ze op eigen houtje en voor eigen kosten met een groepje gelijkgestemden naar Servië. Daar meldde ze zich aan bij het Servische-Rode Kruis en reisde met de Rode Kruis Ambulance naar Hongarije en Servië. In Servië werkte ze in het stadje Waljiwo, dezelfed plek waar ze in 1913 ook was gestationeerd. Opnieuw verpleegde ze onder afschuwelijke omstandigheden en tijdens zware bombardementen gewonde soldaten. In het Tijdschrift voor Ziekenverpleging uit 1924 keek ze terug op die tijd en verwoordde ze nuchter: “Ik ging met een zuster op verkenning uit, om een slaapplaats te zoeken. We vonden een hotel, en we zochten daar een kamer uit. Ons slaapvertrek was echter vol met handgranaten, maar als je die bommen niet aanraakt, kan het geen kwaad; wij sliepen er rustig en dachten niet aan die gevaarlijke dingen. ’s Morgens gingen we naar ons vorig hospitaal terug. Och, wat was dat daar treurig! Er was plaats voor 100 gewonden en er waren er nu wel 1000. De meesten lagen zoo op den grond; de kelders, zolders en buiten, in den tuin, alles lag vol, en een stank…. vreeselijk!! De meesten waren hier al 10 dagen, velen nog zonder verband, in hun uniform, uitgeput en verwaarloosd, terwijl de etter uit hun kleren droop…”

Weer thuis

Na vier Aambulance uitzendingen naar Servië, georganiseerd door het Servisch Comité, kwam zuster Westerhof in 1919 terug in Nederland, uitgeput en berooid. Ze vestigde zich in Amsterdam en ging werken als particulier verpleegster. In die periode bleef ze nauw verbonden met de organisatie van het Rode Kruis. Zo werd ze docente voor Rode Kruishelpsters in Amsterdam. Ook maakte ze carrière binnen de Amsterdamse Vrijwillige Burgerwacht, een paramilitaire organisatie die sinds 1918 in de grote steden sociale onrust moest voorkomen. Binnen deze organisatie wist ze als vrijwilliger op te klimmen van hopman tot een van de eerste vrouwelijke officieren. Haar drie medeofficieren waren trouwens ook verpleegsters.

Haar aanzien binnen de Vrijwillige Burgerwacht was groot. Op haar uniform prijkte namelijk een indrukwekkend aantal eremedailles. Tijdens haar werk in Servië was haar dappere optreden niet onopgemerkt gebleven. Van de Servische regering ontving ze de Zilveren Medaille voor Dapperheid, het Kruis met de Zwaarden en het Kruis van Barmhartigheid. In Nederland bleef men niet achter. In 1924 werd ze Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Allemaal zeer belangrijke onderscheidingen waarbij de hoogste onderscheiding voor verpleegkundigen, de Florence Nightingale Medaille, natuurlijk niet kon ontbreken.

Uitreiking van de Florence Nightingale Medaille (1935)

Op 23 mei 1935 ontving Ailke Westerhof het bericht dat ze de Florence Nightingale Medaille zou ontvangen. Ze woonde toen op Singel 548 te Amsterdam. Dat was het adres van het prestigieuze stadspaleis Huis Huydecoper. Die dag in mei was ze gewoon aan het werk. “Zuster is vanmorgen in dagverpleging gegaan”, antwoordde de directrice op de vraag waar zuster Westerhof was. Toen zuster Westerhof het nieuws vernam, reageerde ze met “dat is aardig. maar hoe weet ú dat zoo gauw?”. Daar had de boodschapper geen antwoord op.

Waarom de voordracht van het Nederlandse Rode Kruis zoveel jaren op zich liet wachten, vraagt om nader onderzoek. Volgens de voorschriften van het Internationale Rode Kruis moet de medaille opgespeld worden door een lid van het koninklijk huis of door de voorzitter van de landelijke Rode Kruisorganisatie. In dit geval zou Prinses Juliana de medaille opspelden. De uitreiking zou aanvankelijk plaatsvinden op het hoofdkantoor van het Rode Kruis, maar werd verplaatst naar een loods op Schiphol. Het bleek namelijk dat er die dag een demonstratie zou zijn van het Rode Kruisvliegtuig, de F VII B, waarbij prinses Juliana aanwezig was. En dus arriveerde zuster Westerhof op 20 juni 1935 in de stromende regen op Schiphol, prachtig gekleed in een smetteloos wit uniform met alle eremedailles erop.

In haar toespraak aan zuster Westerhof las prinses Juliana de motivatie voor die het Internationale Rode Kruis had doen besluiten om de aanvraag te honoreren. Deze hoge onderscheiding viel Ailke Westerhof ten deel vanwege haar “werkelijk buitengewone offerzin, moed en bekwaamheid” in de periode 1913-1920. In alle dagbladen en ook in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging werd uitvoerig aandacht besteed aan de plechtigheid op Schiphol en aan de verpleegster die zo’n hoge onderscheiding mocht ontvangen. In sommige artikelen werd ze de ‘Nederlandse Florence Nightingale’ genoemd.

Ailke’s overlijden (1946)

Vanwege gezondheidsklachten stopte Ailke Westerhof in 1942 met werken en trok ze zich terug in haar geboortedorp Leens, waar ze bij haar broers en zussen inwoonde. Het gemeentebestuur van Leens was zich goed bewust van haar beroemde inwoonster en vernoemde nog tijdens haar leven de straat waar haar geboortehuis staat tot de Zr. A. Westerhofstraat.

Op 4 september 1946 stierf Ailke Westerhof op 70-jarige leeftijd. Wederom was er in de dagbladen veel aandacht voor haar overlijden en werden haar heldendaden opnieuw breeduit vermeld. Zuster Westerhof ligt begraven op de begraafplaats te Leens. Na haar dood werd haar geboortehuis, de smidse, verklaard tot rijksmonument, waarbij de inrichting nog vrij authentiek is gebleven.

Ook zijn er twee karakteristieke portretten van haar bewaard gebleven, waarvan de bekendste geschilderd is in 1918 door de Groningse kunstschilder Bartele Peizel (1887-1974). Dit schilderij is in 2018 geveild en ondanks een bod van de kant van het Florence Nightingale Instituut is het niet gelukt het te kopen. Het schilderij hangt nu in het Groninger Museum.

Bronnen en literatuur

  • Nederlandse draagsters van de Florence Nightingale Medal van het Internationale Rode Kruis (door E. H. Müller)
  • Oorlogsverpleging door A. W. (Maandblad voor Ziekenverpleging, 1 februari 1913, 23ste jaargang No. 3)
  • Oorlogsherinneringen van Zr. A. Westerhof (Tijdschrift voor Ziekenverpleging,  1 maart 1924, 34ste jaargang No. 5)
  • De eerste vrouwelijke burgerwacht-officieren in Uniform! (Het Leven, 1924)
  • Het Vaderland. Staat- en letterkundig Nieuwsblad (augustus 1924)
  • De eerste vrouwelijke burgerwacht-officieren in Uniform! (Het Leven, 1924)
  • Algemeen Handelsblad (juni 1935)
  • Het Vaderland. Staat- en letterkundig Nieuwsblad (mei 1935)
  • In Memoriam Zr. Ailke Westerhof (Tijdschrift voor Ziekenverpleging, september 1946)