Een eeuw Wet Ziekenverpleging

B-Diploma, boekje en insigne. 3 jaar na de Wet in 1924 in gebruik genomen.

Op 2 mei 2021 was het precies 100 jaar geleden dat de ‘Wet tot Wettelijke Bescherming van het Diploma voor Ziekenverpleging’ van kracht werd. Na jarenlang getouwtrek kwam er met deze Wet  zowel voor de Algemene Ziekenverpleging ( A) als voor de Psychiatrische Verpleging (B) eindelijk bescherming van het diploma en van de titel. En dat was hard nodig want met grote regelmaat noemden creatieve dames en heren zich ‘verpleegster’ of ‘verpleger’ zonder diploma op zak. En zo’n wit kruisje, als teken van deskundigheid? Dat was snel gekocht bij de sigarenboer op de hoek of geleend van een bevriende verpleegster die ermee opgehouden was. Of misschien wel getrouwd met een arts. Wildgroei alom dus.

De Wet van 1921: de context

Een succesvolle stap vooruit voor het verpleegstersberoep, zou je zo zeggen. Toch was lang niet iedereen er blij mee. Het probleem was dat de nieuwe Wet wel het diploma en de titel  van ‘verpleegster’ en ‘verpleger’ beschermde, maar niet het verplegen zelf. Verpleegkundige handelingen konden door Jan en Alleman worden uitgevoerd: door de dienstbode, door de doktersassistente of door de baker. Die omissie in de Wet kwam vooral door de felle competitie die tussen 1900 en 1921 tussen de 2 belangrijkste beroepsbonden heerste. Aan de ene kant was daar sinds 1893 de Nederlandsche Bond voor Ziekenverpleging, waar vooral de ziekenhuisdirecties, tevens bestuurders, het voor het zeggen hadden. De andere bond, meer een vakbond en opgericht in 1900, was de Nederlandsche Vereeniging tot Bevordering der Belangen van Verpleegsters en Verplegers, Nosokómos (=Grieks voor Verpleger). Bij de laatste kon je alleen lid worden als je verpleegkundige was en uitsluitend verpleegkundigen zaten in het bestuur.

Het A-insigne ziekenverpleging, in gebruik vanaf 1924.

Kwantiteit of kwaliteit

De strijd tussen deze 2 bonden heeft de professionalisering van het verpleegkundig beroep lange tijd gehinderd. De oudste en grootste Bond had in 1895 een opleiding- en examenregeling bedacht met eisen die vooral de ziekenhuizen ten goede kwamen. Ziekenhuisdirecteuren hadden de touwtjes in de Bond dan ook stevig in handen. Nosokómos daarentegen  pleitte voor meer kwalitatief: een 5-jarige opleiding, steviger toelatingseisen voor leerlingen, een vooropleiding om te zien of kandidaten wel geschikt waren en vakscholen, los van het ziekenhuis. Opleiding en examen moesten in handen zijn van de Staat, een staatsregeling dus zoals ook in andere landen inmiddels tot stand was gekomen. Zo kwam in 1919 de Nurses Registration Act in Groot-Brittannië tot stand na lang lobbyen door verpleegster Ethel Gordon Fenwick, die ook als nummer 1 in het register staat ingeschreven

Wat is het beroep ermee opgeschoten?

Ondanks talloze acties van Nosokómos lukte het niet om hun idealen in de Wet van 1921 gewaarborgd te krijgen. De invloed en de ziekenhuisbelangen van de Nederlandsche Bond waren te groot. Diep teleurgesteld stelde Nosokómos vast dat het verpleegkundig beroep met de Wet van 1921 niets was opgeschoten. Het zou tot ver in de jaren ’70 duren voordat de idealen van Nosokómos bewaarheid zouden worden.

2 mei 2021 is daarom zeker een belangrijke mijlpaal voor de beroepsgroep, maar wel binnen deze context.

Leestip: Ter gelegenheid van een eeuw wetgeving verscheen het boek: ‘Van verpleegster tot verpleegkundige. Honderd jaar wet- en regelgeving in de verpleging, 1921-2021’,  door Rob van der Peet: https://www.robvanderpeet.com/bestellen