Beroepscode en ethiek
![](https://bureauwiegman.nl/wp-content/uploads/Protesteren-helpt-shockapparaat-783x414px.jpg)
Elektroshock apparaat uit de jaren ’50 van de vorige eeuw (coll. FNI)
Hoe zit het eigenlijk met de beroepscode? Verpleegkundigen en verzorgenden in Nederland hebben een gezamenlijke beroepscode. Dat is bijzonder, want daar hebben ze lang op moeten wachten. Iedere organisatie had een eigen interpretatie van de beroepscode. Maar vanaf 2015 is er één ethisch uitgangspunt op basis waarvan zorg wordt verleend. De samenwerking tussen V&VN, NU’91, FNV Zorg en Welzijn, CNV Zorg en Welzijn en enkele kleinere partijen hebben dit mogelijk gemaakt. Elke verpleegkundige en verzorgende kan hiermee uit de voeten: dit is ons vak, zo moeten we het uitoefenen.
‘Ethische wenken’
Rond 1900 bestond er ook zoiets als een beroepscode. Dat heette toen ‘ethische wenken’ voor de verpleegster, gebaseerd op de basisprincipes zoals Florence Nightingale ze beschreef in haar ‘Notes on Nursing’ uit 1859. De eerste Nederlandse leerboeken, geschreven door artsen, begonnen ook altijd met ethische regels. Artsen wisten heel goed hoe verpleegsters zich behoorden te gedragen. Gehoorzaamheid stond daarbij voorop. Toen de eerste verpleegkundig-directrices vanaf 1910 zelf leerboeken gingen schrijven, besteedden zij ook altijd aandacht aan de ethiek van de verpleging. Populair werden in de jaren ’30 de 10 geboden van verpleegster en docente Heleen Melk (1888-1973). Ze zijn tot op de dag van vandaag de moeite van het lezen waard. Natuurlijk, het is ouderwets geformuleerd, maar de kern is hetzelfde: mooi en beschaafd verplegen, met gebruik van hart, hoofd en handen. Toen de verpleging na 1930 steeds verder verdeeld raakte door de verzuiling schreven protestantse en katholieke leiders ieder hun eigen beroepscodes, gebaseerd op het christelijk geloof en bedoeld voor hun eigen achterban.
Ongehoorzaam
Maar wat heb je als verpleegkundige aan een nationale beroepscode? Ik wilde dat ik in de jaren ’70 zo’n beroepscode had gehad. Als piepjonge leerling-verpleegkundige werkte ik toen op de psychiatrische afdeling, een PAAZ heette dat, van een middelgroot ziekenhuis. Het statige gebouw bestaat inmiddels al lang niet meer. Zonder enige kennis van psychiatrische verpleging werd ik ingeroosterd om de psychiater te assisteren bij de wekelijkse elektroshock behandeling. Elke dinsdagochtend kwamen zo’n 10 patiënten langs om deze behandeling te ondergaan. Na 1 ochtend assistentie was het me duidelijk dat dit een onmenselijke behandeling was. Niet verdoofd en zonder enige compassie kregen voornamelijk depressieve patiënten de elektroden tegen de slapen geplaatst met een mensonterende epileptische aanval tot gevolg. Ik vond het vreselijk om aan te zien. Toen ik weer ingeroosterd werd, weigerde ik te assisteren. De dienstdoende psychiater was buiten zichzelf van woede om zoveel ongehoorzaamheid. Hij verzekerde mij dat mijn weigering om hem te assisteren mijn ontslag betekende. Daar schrok ik natuurlijk wel even van maar ik heb die dreiging soeverein naast me neergelegd. ‘Dokter, dit doe ik dus niet’, was mijn reactie. Ik ben niet ontslagen en er kwam zelfs een aanpassing in de procedure rond de elektroshock behandeling. Protesteren helpt dus!
![](https://bureauwiegman.nl/wp-content/uploads/Protesteren-helpt-spuiten-392x207px.jpg)
Glazen injectiespuiten, jaren ’50
Beroepscode
Wat was het achteraf een steun geweest als ik me had kunnen beroepen op een universele beroepscode. Als ik had kunnen zeggen dat ik weigerde omdat het mijn taak als verpleegkundige was ‘de gezondheid en veiligheid van de patiënt niet in gevaar te brengen’, zoals in de code staat. Wat een geluk dat zo’n universele beroepscode er nu wél is en dat verpleegkundigen en verzorgenden zich daarop kunnen beroepen.